Bij de bevalling van een eerste kind duurt de ontsluitingsperiode gemiddeld 10 uur.
Wanneer de baarmoeder volledig open is, zul je het gevoel hebben dat je nodig naar het toilet moet. Dit wordt persdrang genoemd. De baarmoeder duwt aan de hand van de weeën het kindje langzaam naar beneden. Samen met de kracht van de baarmoeder en je eigen kracht tijdens het persen wordt de baby steeds verder de vagina in geduwd, waarna het geleidelijk geboren zal worden. Dit tweede gedeelte van de bevalling wordt ook wel de uitdrijving genoemd. Hiervoor wordt bij de geboorte van een eerste kind een uur uitgetrokken.
Nageboorte
Wanneer de baby geboren is, is de bevalling nog niet geëindigd. De geboorte van de placenta moet nog plaatsvinden. Dit is de moederkoek met daaraan de vliezen waar de baby in gezeten heeft. Deze moet binnen een uur na de geboorte van het kind geboren worden.
Hechten, wassen, genieten!
In een groot deel van de bevallingen moet er naderhand gehecht worden. Dit kan komen doordat de vagina een beetje ingescheurd is of doordat de verloskundige een knip heeft moeten zetten. Normaal gesproken wordt dit door de verloskundige gehecht. Natuurlijk gebeurt dit onder plaatselijke verdoving.
Als ook dit klaar is kun je lekker onder de douche. Wanneer dit niet lukt, bijvoorbeeld door duizeligheid of wat ruimer bloedverlies, zal de kraamverzorgster of de verpleegkundige in het ziekenhuis je op bed wassen. Tevens wordt je bed verschoond.
Daarna kun je weer fris en fruitig terug je bed in en genieten van je kraamtijd!
In totaal duurt de bevalling gemiddeld zo’n twaalf uur. De één doet er een stuk korter over, de ander een stuk langer. Belangrijk is dat er vordering plaatsvindt, dat je goede begeleiding hebt en dat je op de plek bevalt waar jij je veilig voelt.
Hoe meer ontspannen je tijdens de bevalling bent, des te vlotter zal de bevalling verlopen!