Direct na de bevalling verandert het hormonenpatroon in je lichaam. Dit zorgt ervoor dat de borstvoeding op gang kan komen.
De eerste paar dagen na de geboorte is het belangrijk om de baby vaak aan de borst te laten drinken. Dit zorgt voor de aanmaak van de melk. Je borsten maken voldoende melk aan en passen zich aan aan de vraag van jouw baby.
Het mooie aan borstvoeding is de hoeveelheid voedingsstoffen en antistoffen die het bevat. De antistoffen zorgen ervoor dat jouw baby minder kans heeft op het ontwikkelen van bepaalde allergieën en ziektes. Ook verkleint het geven van borstvoeding jouw kans op het krijgen van borstkanker. Het bevat de hoeveelheden die jouw baby nodig heeft. Wanneer je te vroeg bevalt is de samenstelling van de borstvoeding dan ook anders dan wanneer je rond de uitgerekende datum bevalt.
In principe kan iedere gezonde moeder borstvoeding geven. Soms kost het wat extra moeite om de voeding op gang te krijgen, hiervoor kun je gebruik maken van een kolfapparaat.
Al tijdens de zwangerschap kies je voor een voeding die jij aan je baby wilt geven.
De keuze tussen borst- en flesvoeding maak je samen met je partner. Na de geboorte zullen de kraamverzorgster en de verloskundige jullie assisteren tijdens de voeding.
Voor informatie over borstvoeding, kijk eens op www.borstvoeding.com